"Wordt politiek actief!" Interview Alexander Pechtold

Alexander Pechtold is de nieuwe burgemeester van Delft. STIP sprak hem in een openhartig interview. Hoe waren zijn eerste weken als burgemeester? Wat ziet hij als de belangrijkste thema’s voor Delft? En wat kunnen jonge Delftenaren van hem verwachten — en wat verwacht hij van hen terug?

Foto Alexander Pechtold 2025

Hoe gaat het met je?

Goed. Het zijn overweldigend hectische, maar ontzettend leuke eerste weken.

Wat ging er door je heen toen je hoorde dat je burgemeester van Delft mocht worden?

Het was een hele lange procedure. Ik hoorde in december dat Marja hier zou stoppen. Toen moest ik natuurlijk wel even nadenken: wil ik dit, en hoe gaan we dat aanpakken? Het duurde uiteindelijk tot juni voordat het zover was. Die laatste weken vond ik heel spannend, want dan komt er bij mij een soort competitiegevoel boven van: nu wil ik het ook worden.

Wat trok je aan om burgemeester van Delft te worden?

Ik had het idee om ooit nog eens burgemeester te worden een beetje afgeschreven, want ik was uit de politiek en wilde die stap niet meteen terugkeren. Toen Marja van Bijsterveldt aankondigde met pensioen te gaan, ging het wel kriebelen. Het voelde gewoon goed. Toen werd je het.

Hoe was die eerste maand als burgemeester?

Aan de ene kant is het een warm bad; ik kan nog geen honderd meter lopen op straat of mensen willen even een praatje maken of gedag zeggen. Dat is heel erg leuk. Maar wat me ook opvalt, is dat het direct inhoudelijk heel divers is. Soms heel hectisch. Vooral het deel veiligheid. Ik ben natuurlijk eerder burgemeester geweest, en dan merk ik wel: dat is veranderd in twintig jaar.

Hoe is dat veranderd?

Veel intensiever, veel directer. Social media en alles wat daarbij komt, maakt dat onrust heel snel kan ontstaan. Het is ook harder. Ik had weleens gelezen over vuurwerkbommen, maar ik heb er nu al een paar te pakken gehad. Dat past niet helemaal bij het beeld dat ik van Delft had.

Wat voor lessen uit je eerdere carrière neem je mee om hier burgemeester te worden?

Dat je altijd moet samenwerken. Zelfs met mensen waarvan je denkt: o hemel, die hoef ik nooit meer tegen te komen. Die kom je op de verrassendste momenten weer tegen. Het is altijd compromissen sluiten, altijd kijken naar de belangen van anderen. Daar ben ik ouder voor moeten worden om de meerwaarde daarvan te zien. En ook dat je beseft dat niet alles morgen geregeld hoeft te zijn.

Hoe verschilt de landelijke politiek van het lokale bestuur?

Ik heb veertien jaar in de landelijke politiek gezeten. Dat is natuurlijk ontzettend belangrijk, want het gaat over zaken die ons allemaal raken. Maar ik heb het wel zien veranderen. De doorstroomsnelheid in de Tweede Kamer en in kabinetten, en politiek is persoonlijker en feller geworden. En er is een gebrek aan humor. Maak het iets minder persoonlijk, wat luchtiger, met een beetje zelfspot. Soms denk ik: mijn hemel, ik vind de wolf ook belangrijk, maar om daar nou uren over te debatteren… laten we het over de echte dingen hebben.

Je zegt: de echte dingen. Wat zijn voor jou in Delft de echte dingen?

Een dak boven je hoofd, veiligheid, kansen krijgen in het leven. Heel primair, maar daar staat een gemeente ook voor aan de lat. En dat zijn problemen die je niet in vier jaar oplost. Dat vraagt een lange termijnvisie. Dat heeft Delft in het verleden laten zien, bijvoorbeeld met het spoor. In mijn studententijd ging je met de trein van Rotterdam naar Leiden met een noodgang door de bocht van Delft, die de stad verdeelde. Dat een stadsbestuur toen het lef had om dat aan te pakken, met alle financiële risico’s van dien, dat is ambitie.

Je zei: in je studententijd reed je hier doorheen. Hoe was die studententijd?

What happened in Leiden, stays in Leiden. Ik was in het begin best timide, niet echt een groepsfiguur. Maar ik merkte op een gegeven moment dat ik het leuk vond om dingen vooruit te brengen. Als er iets moest gebeuren en iedereen bleef stil, dan had ik de neiging om mijn vinger op te steken. Dat merkte ik toen al.

Wat is je beeld van Delft?

Het is een compacte stad, overzichtelijk aan de ene kant, en aan de andere kant heel divers. Je hoeft maar twee keer door te trappen en je zit in een heel andere omgeving. Ingeklemd tussen grote steden, waardoor het bestuurlijk best druk is. Eigenlijk is er geen onderwerp waar je alleen voor staat.

Wat hoop je zelf te leren van de Delftenaren?

Elke dag leer ik iets. Iedereen denkt: hij is er geboren, dus hij zal alles wel weten. Maar als ik op de fiets zit, gebruik ik gewoon Google Maps hoor. Ik hoor nu langzaam steeds meer verhalen en achtergronden over waarom dingen in Delft zijn zoals ze zijn. Dat is leuk.

Heb je inmiddels een favoriete plek in Delft ontdekt?

Er zijn er heel veel, maar wat ik een heel charmant plekje vind – en jammer dat ik daar elke keer de luiken dicht zie – zijn de visbanken. Ik vind dat een mooi punt, waar historie en commercie samenkomen. Eigenlijk ken ik geen plek in Nederland waar dat zo centraal nog zo authentiek is.

Over Delft: hoe zou je Delft in één woord omschrijven?

Eén woord? Gaaf. Maar Delft heeft naast dat het gaaf is ook wel uitdagingen.

Wat is voor jou de belangrijkste uitdaging?

Delft mag nog iets meer samen met de regio naar voren treden. Veel mensen denken: Delft, leuk stadje, Delfts Blauw, de Oranjes, een universiteit — dat zal allemaal wel goed gaan. Maar dat is niet zo. We zitten in dezelfde grootstedelijke problematiek als Rotterdam en Den Haag. We moeten dus veel samenwerken, niet alleen in de regio, maar ook met Den Haag. Daar zit het geld, daar worden besluiten genomen. En vanuit Den Haag wordt soms over ons heen gekeken. Er is altijd wat te doen in Groningen, of op het platteland met boeren en stikstof. Maar stikstof is geen boerenprobleem alleen: het raakt ook de Rotterdamse haven en de economie. Samen met de universiteit kunnen we daar juist nieuwe ideeën voor ontwikkelen. Delft moet dus niet klagen, maar laten zien waar de kracht zit.

Een van de krachten van Delft is natuurlijk de jonge populatie, vol studenten. Wat kunnen jonge Delftenaren van jou verwachten – en wat verwacht jij van hen?

Het is de periode in je leven waarin je nog eens een fout mag maken. Delft heeft veel jongeren, vooral studenten, en dat is een overschot aan jonge mannen. Ze horen erbij, het zijn niet alleen passanten. Hopelijk zijn het ook ambassadeurs voor de toekomst. Als ze hier niet blijven, hoop ik dat ze hier toch een leuke tijd hebben gehad. Van mij mogen ze verwachten dat ik er voor iedereen ben. En ik ben zelf student geweest, dus ik weet ook wat daarbij hoort – maar wel graag binnen de grenzen.

Jonge Delftenaren hebben het niet altijd makkelijk. Ze lopen tegen problemen aan, zoals woningnood of mentale gezondheid. Wat kan en wil jij als burgemeester daarin betekenen?

Ik heb bij mijn installatie al gezegd: ik ben niet de alleskunner. Dus mij mailen met de vraag of ik een kamer kan regelen, dat heeft geen zin. Maar ik zal wel scherp zijn in college en raad of iedereen goed vertegenwoordigd wordt. Er mag geen tegenstelling ontstaan tussen de universitaire gemeenschap en de rest van Delft. Dat is één geheel. We wonen en werken samen, dus daar zal ik vooral op letten.

We hebben natuurlijk veel jongeren in Delft. Hoe kunnen we die beter betrekken bij de politiek in Delft?

Als ik tijdens mijn eerste raadsvergadering de zaal in kijk, zie ik een hele jonge raad. Sommigen zijn echt jong – vooral bij STIP. Dan denk ik: jeetje, die hersenen moeten zich nog ontwikkelen tot ze 25 zijn! Wat een potentie komt daar nog uit. Dat bedoel ik als compliment.

Wat voor advies heb je voor jongeren die twijfelen om politiek actief te worden?

Ik heb ooit gezegd dat ik iedereen die voor z’n 25e politiek actief is wantrouw. Wat ik ermee bedoelde: als je jong bent, denk je al snel dat je de wereld kent en weet hoe alles werkt. Daar kom je nog wel achter. Een beetje levenservaring helpt. Maar aan de andere kant: om beleid voor de toekomst goed te maken, moet je de input hebben van degenen die die toekomst meemaken. Dus als je een mening hebt, of ergens over klaagt: je kunt er iets aan doen. Niet alleen stemmen, maar ook actief worden.

Dan een gewetensvraag: wat is de beste studentenstad – Delft of Leiden?

Politiek correct antwoord: Wageningen.

Daar geloven we natuurlijk niks van. Tot slot: hoe wil je later herinnerd worden na je termijn als burgemeester?

Ik ben net begonnen. Maar ik hoop dat degenen die nu denken: oh leuk dat hij er is, niet teleurgesteld raken. En dat degenen die dachten: mijn hemel, wat moeten we met die Pechtold, over een paar jaar zeggen: nou, viel best mee.